Sancties

Administratieve sancties

Door de invoering van het Sociaal Strafwetboek (wet van 6 juni 2010, Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010) beoogde de wetgever de bepalingen in het arbeidsrecht en het sociaal zekerheidsrecht die betrekking hebben op de preventie, de opsporing en vervolging van inbreuken te coördineren. Het Sociaal Strafwetboek bevat tevens een lijst van zo goed als alle inbreuken en hun mogelijke sancties.

De tabel hieronder geeft een overzicht van de mogelijke sancties voorzien in het Sociaal Strafwetboek (artikel 101) naargelang het niveau van de inbreuk, dat overeenstemt met de ernst van de inbreuk:

Sanctieniveau Gevangenisstraf Strafrechtelijke geldboete Administratieve geldboete
Niveau 1 geen geen 10 tot 100 euro
Niveau 2 geen hetzij 50 tot 500 euro hetzij 25 tot 250 euro
Niveau 3 geen hetzij 100 tot 1.000 euro hetzij 50 tot 500 euro
Niveau 4 hetzij 6 maanden tot 3 jaar en/of 600 tot 6.000 euro hetzij 300 tot 3.000 euro

De administratieve geldboetes in de niveaus 2, 3 of 4 kunnen enkel worden opgelegd wanneer de arbeidsauditeur heeft beslist om niet strafrechtelijk te vervolgen. Een administratieve geldboete en een strafrechtelijke geldboete kunnen dus nooit samen worden opgelegd voor dezelfde inbreuk.

De bedragen van de strafrechtelijke geldboeten en van de administratieve geldboeten bedoeld bij artikel 101 van het Sociaal Strafwetboek moeten met opdeciemen worden verhoogd (zie artikel 102 van het Sociaal Strafwetboek en de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op strafrechtelijke geldboeten). In de praktijk komt dit neer op een vermenigvuldiging met 8 voor inbreuken gepleegd na 01/01/2017. Na de verhoging met de opdeciemen geeft dit het volgende resultaat:

Sanctieniveau Gevangenisstraf Strafrechtelijke geldboete Administratieve geldboete
Niveau 1 geen geen 80 tot 800 euro
Niveau 2 geen hetzij 400 tot 4.000 euro hetzij 200 tot 2.000 euro
Niveau 3 geen hetzij 800 tot 8.000 euro hetzij 400 tot 4.000 euro
Niveau 4 hetzij 6 maanden tot 3 jaar en/of 4.800 tot 48.000 euro hetzij 2.400 tot 24.000 euro

Bovenop de sanctieniveaus en de toepasbare opdeciemen moet eveneens rekening worden gehouden met de eventuele mogelijkheden tot vermenigvuldiging van de boete met het aantal werknemers die betrokken zijn bij de vastgestelde inbreuk. Desgevallend wordt deze vermenigvuldiging slechts uitgevoerd tot een bepaald plafond dat momenteel het maximum is van de boete vermenigvuldigd met honderd. De vermenigvuldiging van de administratieve geldboete is enkel mogelijk in de gevallen waarin het artikel van het Sociaal Strafwetboek dat de inbreuk bestraft dit uitdrukkelijk bepaalt.

Bij de bepaling van het bedrag van de administratieve geldboete zal eveneens rekening worden gehouden met de volgende regels die toepasbaar zijn op de administratieve geldboeten

  • Samenloop door eenheid van opzet: Artikel 113 van het Sociaal Strafwetboek bepaalt dat wanneer eenzelfde feit verscheidene inbreuken oplevert of wanneer verschillende inbreuken die gelijktijdig worden voorgelegd aan de bevoegde administratie de opeenvolgende en voortgezette uitvoering zijn van hetzelfde misdadig opzet alleen de zwaarste administratieve geldboete wordt uitgesproken.
  • Herhaling: Artikel 111 van het Sociaal Strafwetboek bepaalt dat in geval van herhaling binnen het jaar dat volgt op een administratieve of gerechtelijke beslissing tot schuldigverklaring, op een administratieve beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete van niveau 1, 2, 3 of 4 of op een gerechtelijke veroordeling tot een sanctie van niveau 1, 2, 3 of 4, het bedrag van de administratieve geldboete op het dubbele van het maximum kan worden gebracht.
  • Verzachtende omstandigheden: In artikel 115 van het sociaal strafwetboek staat met name vermeld dat als er verzachtende omstandigheden bestaan, de administratieve geldboete kan worden verminderd onder het minimumbedrag voorzien in de wet, zonder dat zij, in principe, lager mag zijn dan 40 procent van het voorgeschreven minimumbedrag.
  • Uitstel: Artikel 116, §1 van het Sociaal Strafwetboek bepaalt dat de Directie van de administratieve geldboeten mag beslissen dat de uitvoering van de beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete geheel of slechts gedeeltelijk zal worden uitgesteld, voor zover aan de overtreder geen administratieve geldboete van niveau 2, 3 of 4 werd opgelegd of hij niet veroordeeld werd tot een strafsanctie van niveau 2, 3 of 4 tijdens de vijf jaren die de nieuwe inbreuk voorafgaan.

De gevangenisstraf

De gevangenisstraf is enkel voorzien voor de inbreuken van niveau 4 sinds 1 juli 2011. Zij is aldus voorbehouden voor de meest ernstige inbreuken.

Enkel de correctionele rechtbank kan een gevangenisstraf uitspreken en/of veroordelen tot een strafrechtelijke geldboete. De duur van de gevangenisstraf kan 6 maanden tot 3 jaar bedragen.

Regels die toepasbaar zijn op de strafrechtelijke geldboetes en op de gevangenisstraf

Verzachtende omstandigheden

Als er verzachtende omstandigheden bestaan kan de strafrechtelijke geldboete worden verminderd onder het minimumbedrag vastgesteld door het Sociaal Strafwetboek voor de betrokken inbreuk, zonder dat zij echter lager mag zijn dan 40 procent van het voorgeschreven minimumbedrag.

De strafrechtelijke geldboete opgelegd aan de sociaal verzekerde kan worden verminderd onder het minimumbedrag vastgesteld door het Sociaal Strafwetboek voor de betrokken inbreuk overeenkomstig artikel 85 van het Strafwetboek als zijn financiële toestand dit rechtvaardigt wegens het feit dat hij eveneens een vermindering, een schorsing of een totale of gedeeltelijke uitsluiting kan krijgen van het recht op een sociaal voordeel bedoeld in artikel 230 van het Sociaal Strafwetboek.

Als er verzachtende omstandigheden bestaan kan de gevangenisstraf worden verminderd overeenkomstig artikel 85 van het Strafwetboek.

Krachtens artikel 85 van het Strafwetboek kunnen als er verzachtende omstandigheden bestaan, de gevangenisstraffen en de geldboeten respectievelijk worden verminderd onder acht dagen, en zesentwintig euro, zonder dat zij lager mogen zijn dan de politiestraffen.  

Als enkel de gevangenisstraf wordt uitgesproken kunnen de rechters deze vervangen door een geldboete die niet meer mag bedragen dan vijfhonderd euro.

Herhaling

Het Sociaal Strafwetboek bepaalt uitdrukkelijk dat de artikelen 66 tot 68 van het Strafwetboek inzake medeplichtigheid aan een misdrijf van toepassing zijn op de inbreuken die het bestraft; dit wil zeggen dat de regels van het Strafwetboek betreffende de strafbare deelname ook van toepassing zijn op de inbreuken opgenomen in het Sociaal Strafwetboek.

In geval van herhaling in het jaar dat volgt op een veroordeling voor een inbreuk bestraft door het Sociaal Strafwetboek kan de straf worden gebracht op het dubbel van het maximum door de correctionele rechtbank.

Het gaat over een bijzonder herhalingsregime dat afwijkt van dat van het Strafwetboek.

Medeplichtigheid aan een inbreuk .

Het Sociaal Strafwetboek bepaalt uitdrukkelijk dat de artikelen 66 tot 68 van het Strafwetboek inzake medeplichtigheid aan een misdrijf van toepassing zijn op de inbreuken die het bestraft; dit wil zeggen dat de regels van het Strafwetboek betreffende de strafbare deelname ook van toepassing zijn op de inbreuken opgenomen in het Sociaal Strafwetboek.

De bijzondere strafrechtelijke sancties

Gemeenschappelijke regels

De bijzondere strafrechtelijke sancties die bestaan in een beroepsverbod, een uitbatingsverbod en een sluiting van de onderneming kunnen worden voorzien naast de strafrechtelijke boete of de gevangenisstraf.

Door gebruik te maken van deze bijkomstige straffen kan de rechter de sanctie zo goed mogelijk aanpassen aan de feiten die hem worden voorgelegd.

Het artikel van het Sociaal Strafwetboek dat de inbreuk bestraft moet uitdrukkelijk voorzien in de mogelijkheid voor de rechter om deze bijzondere straffen toe te passen.

Deze straffen worden voorbehouden voor de meest ernstige inbreuken, dewelke bestraft worden met een sanctie van niveau 3 of van niveau 4 wanneer de wet het bepaalt. Het gaat bijvoorbeeld over de inbreuken inzake veiligheid en gezondheid op het werk, die gezondheidsproblemen of een arbeidsongeschiktheid hebben teweeggebracht (artikelen 123 en volgende); de inbreuk ter bescherming van kinderarbeid (artikel 134); de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten (artikel 175/1); de terbeschikkingstelling van personeel (artikel 177); het ontbreken van de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (artikel 181 en 181/1); het ontbreken van het afsluiten van een wettelijke verzekering (artikel 184) vrijwillige aantasting van de vertrouwelijkheid van de gegevens (artikel 215) en de bedrieglijke onderwerping (artikel 221).

Deze straffen zijn facultatief en tijdelijk. De rechter kan ze uitspreken voor een duur van een maand tot drie jaar. Deze straffen kunnen enkel worden opgelegd wanneer dit noodzakelijk blijkt om een einde te maken aan een inbreuk of om de herhaling ervan te verhinderen. Tevens moeten zij worden afgestemd op het geheel van de betrokken socio-economische belangen en mogen zij geen afbreuk doen aan de rechten van derden.

Exploitatieverbod

Het exploitatieverbod bestaat erin de veroordeelde te verbieden, ofwel door hemzelf, ofwel door een tussenpersoon, geheel of een deel van de onderneming of van de instelling waar de inbreuk werd gepleegd te exploiteren, of er in welke hoedanigheid dan ook te worden tewerkgesteld.

Het beroepsverbod

Het beroepsverbod betekent de titularis van een beroep dat erin bestaat om één of meerdere werkgevers of werknemers te adviseren of te helpen bij de uitoefening van de verplichtingen bestraft door het Sociaal Strafwetboek, of het nu voor eigen rekening is of als leidinggevende, als lid of als bediende van een firma, vereniging, groepering of enige onderneming, hem, voor een duur van een maand tot drie maanden, te verbieden om rechtstreeks of onrechtstreeks, in welke hoedanigheid dan ook, het hierboven bedoelde beroep uit te oefenen.

De sluiting van de onderneming

Het exploitatieverbod kan gepaard gaan met de sluiting van geheel of een gedeelte van de onderneming of van de instelling waar de inbreuk werd gepleegd voor een duur van een maand tot drie jaar.

De veroordeling zal moeten worden gemotiveerd op dit punt.

Het beroepsverbod kan gepaard gaan met de sluiting van geheel of een gedeelte van de onderneming of van de vestigingen van de firma, vereniging, groepering of onderneming van de veroordeelde of waarvan de veroordeelde leidinggevende is.

De veroordeling zal moeten worden gemotiveerd op dit punt.

Beroepsmogelijkheid

Het zijn de gewone regels van de beroepsmiddelen die van toepassing zijn in geval van betwisting van het vonnis van de correctionele rechtbank dat bij verstek of op tegenspraak werd gewezen.

Het vonnis van de correctionele rechtbank dat bij verstek werd gewezen kan worden aangevochten bij de correctionele rechtbank die het betwiste vonnis heeft gewezen, overeenkomstig artikel 187 van het Wetboek van strafvordering.

Tegen het tegensprekelijk vonnis van de correctionele rechtbank kan beroep worden aangetekend bij het Hof van Beroep van hetzelfde rechtsgebied als de correctionele rechtbank, overeenkomstig artikel 203 van het Wetboek van strafvordering uiterlijk binnen een termijn van dertig dagen na de dag van die uitspraak.